Het Kiss-syndroom
Nekwervels
Manueel therapeut Feico Douma in Harlingen staat achter de behandeltafel waarop een baby ligt. Zachtjes draait hij het hoofdje heen en weer. Eén kant gaat duidelijk moeizamer waardoor het hele lijfje mee-beweegt. Even later tast Douma met zijn vingertoppen de nek af. Met zachte grepen duwt hij op de nekwervels van de baby, het is nauwelijks te zien dat hij kracht uitoefent. Toch gebeurt er veel. ‘Na één behandeling is er al resultaat. Meestal heb ik niet meer dan twee of drie keer nodig om de klachten van het KISS-syndroom te verhelpen.’
Onbekend
Een wonderbehandeling? ‘Het is inderdaad bijzonder. Voor mij als therapeut is het heel dankbaar werk. Als je er vroeg bij bent – en tussen de drie en zeven maanden valt het beste resultaat te bereiken – dan is de behandeling bijna een kleinigheid. Met gróte gevolgen.’
Toch zijn het KISS-syndroom en de behandeling daarvan in Nederland – in tegenstelling tot Duitsland – nog vrij onbekend. ‘De medische wetenschap is het er hier nog niet over eens of het werkt. Er is nog onvoldoende wetenschappelijk bewijs.’ Voor Douma staat vast dat behandeling effect heeft. Hij helpt in zijn praktijk jaarlijks zo’n 25 kinderen met dit syndroom van hun klachten af. ‘En een baby liegt nooit.’
In de verdrukking
Wat is het KISS-syndroom precies? KISS staat voor Kopfgelenk Induzierte Symmetrie Störungen wat in het Nederlands vertaald wordt met Kopgewrichten, Invloed op Storingen in de Symmetrie. Dat wil zeggen dat er stoornissen ontstaan in de symmetrische ontwikkeling van de baby door problemen in de bovenste nekgewrichten. Die ontstaan meestal doordat tijdens de bevalling de wervelkolom in de verdrukking komt. De kans op problemen is het grootst bij een keizersnede of bij een vacuüm- en tangverlossing. Of al in de baarmoeder, als de baby groot van stuk is of bij meerlingen. De cijfers in Duitsland wijzen uit dat tien procent van alle pasgeborenen last heeft van het KISS-syndroom.
Irritatie
Douma: ‘Voor een baby is een goed bewegende nek van groter belang dan we in de gaten hebben. De hoge nekgewrichtjes sturen op jonge leeftijd al veel reflexen aan. Ze zijn belangrijk voor de ontwikkeling van houding en motoriek maar ook voor een goede zuig- en slikreflex. Als de hoge nekgewrichtjes ook maar iets zijn verschoven, kan dat veel klachten geven. Het veroorzaakt spierspanning, het voeden kan moeilijk gaan, het kindje kan zich gaan overstrekken. Je moet het zo zien: het KISS-syndroom is een continue bron van irritatie in het zenuwstelsel.’
Huilen
Soms uit het KISS-syndroom zich vooral in ontroostbaar huilen. Logisch, want het kindje heeft voortdurend pijn. ‘Vaak wordt in eerste instantie aan andere oorzaken gedacht, zoals bijvoorbeeld koemelkallergie. Als maatregelen tegen de allergie niets opleveren en het kindje blijft huilen, is de reactie van behandelaars vaak: “Het komt door de wisselwerking tussen ouders en kind en gaat vanzelf wel weer over.” Hier is ook geen wetenschappelijke onderbouwing voor en toch wordt het algemeen geaccepteerd. Dat is jammer want een huilbaby in een gezin is een traumatische ervaring. Het trekt een enorme wissel op een jong gezin. Ouders zijn vaak ten einde raad. Ze geven me hun baby in handen met een gevoel van: doe er alsjeblieft iets mee, neem het van me over. Na één behandeling hebben ze al een compleet ander kind.’
Gemeenschappelijk verschijnsel
Niet alle baby’s met het KISS-syndroom huilen veel. ‘Een gemeenschappelijk verschijnsel is wel dat een kind met het KISS-syndroom het hoofdje naar één kant draait zodat de schedel een asymmetrische vorm krijgt. Of de baby overstrekt zich en drukt daarbij zijn achterhoofd in de onderlaag waardoor het achterhoofd steeds platter wordt.’
Evenwicht
Als er niets wordt gedaan aan het KISS-syndroom kan het kind op volwassen leeftijd migraine-, rug- en nekklachten krijgen. ‘Maar zover hoeft het niet te komen. Tijdens de groei zie je als ouders vaak al dat je kind problemen krijgt met zijn motorische ontwikkeling. Omdat de spiertjes hoog in de nek onvoldoende hun werk doen, moeten andere spieren het overnemen. Deze kinderen hebben vaak moeite met hun evenwicht, met leren fietsen bijvoorbeeld. Ook zijn ze wat houterig en hebben ze minder zelfvertrouwen. Ze kunnen prikkelbaar zijn en drukker dan andere kinderen.
Bij deze groep kinderen werk ik samen met een kinderfysiotherapeut. Door zo’n gecombineerde behandeling gaat de motoriek letterlijk en figuurlijk met sprongen vooruit’, zo besluit Douma.
Voor informatie en adressen van therapeuten: Kiss-Kinderen.nl.
Zie ook: www.kisskids.nl en het boek: ‘Kinderen met kiss-syndroom‘
Uit: Tematydskrift Bern 2005
Tekst: Aukje Mulder

Op de hichte bliuwe fan heit&mem? Meld dy oan: