Dyscalculie is meer dan ‘niet goed zijn in rekenen’
Tijdens de lagere schooltijd van Jeannette van der Meer uit Lemmer (37) was er nog weinig over dyscalculie bekend. ‘Omdat ik zoveel moeite had met rekenen, was mijn moeder thuis urenlang met mij bezig. En wat heb ik een bijlessen gehad! Iedere ochtend moest ik een kwartier eerder naar school om sommen te oefenen. Het sneue was: al die extra aandacht hielp niet. Getallen hadden voor mij geen betekenis. Ik kwam niet verder dan het rekenen van de vierde klas. Daardoor kreeg ik last van faalangst.’
‘Toen mijn moeder een artikel las over dyscalculie viel het kwartje. Dat verhaal leek wel over mij te gaan! Daarna was er op school meer begrip.’ Maar een rekenstoornis achtervolgt je overal, merkte Jeannette. Ondanks hulp van een vriendelijke wiskundeleraar die met ezelsbruggetjes kwam, was de wiskundeles een crime. ‘Ik zat er voor spek en bonen bij en haalde alleen maar enen en tweeën. Een bijbaantje in een winkel? Ik heb het geprobeerd. Maar geld teruggeven was moeilijk. Na een groot kasverschil zag ik in dat het niks werd. Ik beperkte me tot kranten rondbrengen en werk in een afwaskeuken.’
‘De tafels zijn er bijna niet in te krijgen.’
Faalangst
Als orthopedagoog bij OCRN (Leeuwarden, Groningen en Assen) begeleidt Annelies van der Ploeg kinderen en volwassenen met dyscalculie. ‘Net als bij het bekendere “zusje” dyslexie zijn er aanwijzingen voor erfelijkheid. Er is nog veel onwetendheid, ook op scholen, rond dyscalculie: wat is dyscalculie, hoe kan je het signaleren en aanpakken. Nu zie je nog vaak dat deze kinderen zich niet begrepen voelen, waardoor ze bijna allemaal een vorm van faalangst ontwikkelen of vermijdingsgedrag laten zien. Helaas is het een blijvende en complexe stoornis waarvoor nog niet één afdoende therapie bestaat. Bij OCRN bieden we een persoonlijke, op maat gemaakte rekenbehandeling.’
Hoe een kind met dyscalculie te herkennen? ‘Het kind blijft op de vingers tellen en loopt vast als er boven de 10 wordt gerekend’, zegt Annelies. ‘Automatiseren is moeilijk, tafels zijn er bijna niet in te krijgen. Cijfers worden vaak omgedraaid (49 wordt bijvoorbeeld als 94 gelezen). Omdat het geheugen soms minder goed werkt, zakt informatie weg. Het kind is snel afgeleid en kan moeilijk zijn taken plannen. Tijdsbesef is lastig: hoelang duurt een uur, een dag, een maand? Omdat er onvoldoende begrip is van getallen, is het schatten van bedragen of leeftijden ook lastig. Het is dus heel divers.’
‘Getallen hebben voor mij geen betekenis.’
Dyscalculie-verklaring
Veel hiervan herkent Karin Oenema uit Joure bij haar dochter Björk (13). Björk kon niet meekomen bij het rekenen, maar ook begrijpend lezen was moeilijk, omdat haar aandacht wegzakte. Dat gebeurde ook als er veel informatie werd gegeven, bijvoorbeeld bij geschiedenis en aardrijkskunde. Karin liep bij een zoektocht op internet aan tegen het begrip ‘dyscalculie’. Zij uitte haar zorg op school, waarna er remedial teaching werd ingezet. Na een officiële test kreeg Björk een dyscalculie-verklaring. Daarmee heeft zij nu op het voortgezet onderwijs meer tijd voor toetsen en examens en mag zij bij wiskunde een rekenmachine en formulekaarten gebruiken.
Omdat Björk nu in een B/K klas zit (Basis/Kadergericht) van het RSG in Sneek, met daarin kinderen van hetzelfde niveau, haalt ze nu hele goede cijfers. ‘Ze volgt sinds groep 5 van de basisschool een eigen rekenprogramma (“Maatwerk”) en docenten vallen haar niet meer lastig met dingen waar ze ook via de rekenmachine achter kan komen. De laatste jaren zat Björk niet lekker in haar vel, maar nu ze beter presteert wordt ze zelfverzekerder. Zelfs begrijpend lezen gaat beter. Verder maakt ze handig gebruik van moderne hulpmiddelen. Op haar mobiel plant ze alle afspraken, zodat ze niet meer in paniek raakt bij meerdere afspraken op een dag. Bij het winkelen is een pinpas natuurlijk ideaal. Maar ze zei laatst al dat een bijbaantje in de horeca er niet in zit voor haar. Afrekenen op een terras – ze moet er niet aan denken.’
Verwarrend
Jeannette van der Meer heeft tijdens haar werk in de kinderopvang het rekenen niet nodig. Toch loopt ze nog geregeld tegen hobbels aan. ‘Bij contant betalen voel ik me onzeker. En nog steeds draai ik wel eens cijfers om, wat heel verwarrend is. De waarde van geld kan ik niet goed bepalen en hoge bedragen kan ik niet eens uitspreken. Bankzaken? Die doet mijn man. Inmiddels is mijn zoon acht jaar. Hij is al verder in rekenen dan ik. Ik schaam me er niet voor om dit te zeggen. Ik heb dyscalculie en daar kan ik niets aan doen. ’
Tekst: Aukje Mulder
Illustratie: Natacha Stenvert
Uit Heit en Mem nr. 2 – 2013
Boekentip: De dyscalculie survivalgids

Op de hichte bliuwe fan heit&mem? Meld dy oan: